Monoï en Tamanu zijn onlosmakelijk verbonden met de traditionele Polynesische cultuur en hebben de oceanen overgestoken om de westerse cosmetica te veroveren met hun natuurlijke weldaden. Deze twee schatten van de natuur zijn een eeuwenoude bereiding van tiarébloemen en kokosolie voor Monoï, en een mystieke boom uit de lagune voor Tamanu. Ze worden nu gecombineerd om onze huid en ons haar te beschermen tegen de aanvallen van de zon. Éva Dumaine, plantkundige, vertelt ons op haar eigen manier over deze planten. En uitzonderlijke natuurlijke actieve bestanddelen.
Weinig geuren nodigen me zo uit tot reizen en brengen me zo in vervoering als die van Monoï uit Tahiti. Sommige horen de zee door te luisteren naar de branding in een schelp, ik heb slechts een paar druppels Monoï op mijn pols nodig om weer onder een kokosnootboom te liggen met een briesje op een eiland. Iedereen die ik ken die naar Polynesië reist, vraag ik om een flesje mee te nemen voor mij!
Duo van iconen uit de Stille Oceaan
Monoï uit Tahiti, een echt stokpaardje van Frans-Polynesië, is een gecontroleerde oorsprongsbenaming en stamt uit voorouderlijke praktijken. Monoï wordt verkregen door twaalf vers geoogste Gardenia tahitensis-knoppen gedurende twaalf dagen te laten weken in een liter Cocos nucifera-olie. Het is het meest traditionele schoonheidsproduct van de eilanden in de Stille Oceaan. Deze zintuiglijke olie voedt de huid en beschermt haar tegen uitdroging door blootstelling aan de zon dankzij het hoge gehalte aan vetzuren.